uitdronk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitdronk (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uit·dronk
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitdrinken |
uitdronk
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitdrinken
- ... dat ik uitdronk.
- ... dat jij uitdronk.
- ... dat hij, zij, het uitdronk.
- ... dat ik uitdronk.
Gangbaarheid
- Het woord uitdronk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.