uiteenzette

Uitspraak

• Geluid:  uiteenzette    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• uit·een·zet·te

Werkwoord

uiteenzette

1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uiteenzetten
   

   • ... dat ik uiteenzette. 
     
   • ... dat jij uiteenzette. 
     
   • ... dat hij, zij, het uiteenzette. 

2. (in een bijzin) aanvoegende wijs van uiteenzetten

Gangbaarheid

• Het woord uiteenzette staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.