uithield
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uithield (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uitĀ·hield
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uithouden |
uithield
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uithouden
- ... dat ik uithield.
- ... dat jij uithield.
- ... dat hij, zij, het uithield.
- ... dat ik uithield.
Gangbaarheid
- Het woord uithield staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.