uitkoos
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitkoos (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uit·koos
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitkiezen |
uitkoos
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitkiezen
- ... dat ik uitkoos.
- ... dat jij uitkoos.
- ... dat hij, zij, het uitkoos.
- ... dat ik uitkoos.
Gangbaarheid
- Het woord uitkoos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.