uitkraait

Uitspraak

• Geluid:  uitkraait    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• uit·kraait

Werkwoord

uitkraait

1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkraaien
   

   • ... dat jij uitkraait. 

2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkraaien
   

   • ... dat hij uitkraait. 

Gangbaarheid

• Het woord uitkraait staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.