uitlachte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitlachte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·lach·te

Werkwoord

vervoeging van
uitlachen

uitlachte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitlachen
    • ... dat ik uitlachte. 
    • ... dat jij uitlachte. 
    • ... dat hij, zij, het uitlachte. 

Gangbaarheid

  • Het woord uitlachte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.