uitleenden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitleenden    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·leen·den

Werkwoord

vervoeging van
uitlenen

uitleenden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van uitlenen
    • ...dat wij uitleenden. 
    • ...dat jullie uitleenden. 
    • ...dat zij uitleenden. 

Gangbaarheid

  • Het woord uitleenden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.