uitpuilend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitpuilend    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·pui·lend
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen uitpuilend
verbogen uitpuilende
partitief uitpuilends

Bijvoeglijk naamwoord

uitpuilend

  1. naar buiten uitstekend
    • Zij keek met verbaasde, uitpuilende ogen naar haar cijferlijst waar alleen maar negens en tienen op stonden. 

Werkwoord

vervoeging van: uitpuilen
verbogen vorm: uitpuilende

uitpuilend

  1. onvoltooid deelwoord van uitpuilen

Gangbaarheid

  • Het woord uitpuilend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.