uitreikte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitreikte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·reik·te

Werkwoord

vervoeging van
uitreiken

uitreikte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitreiken
    • ... dat ik uitreikte. 
    • ... dat jij uitreikte. 
    • ... dat hij, zij, het uitreikte. 

Gangbaarheid

  • Het woord uitreikte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.