uitschreeuwde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitschreeuwde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·schreeuw·de

Werkwoord

vervoeging van
uitschreeuwen

uitschreeuwde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitschreeuwen
    • ... dat ik uitschreeuwde. 
    • ... dat jij uitschreeuwde. 
    • ... dat hij, zij, het uitschreeuwde. 

Gangbaarheid

  • Het woord uitschreeuwde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.