uitspook

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitspook    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·spook

Werkwoord

vervoeging van
uitspoken

uitspook

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspoken
    • ... dat ik uitspook. 

Gangbaarheid

  • Het woord uitspook staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.