uittest

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uittest    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·test

Werkwoord

vervoeging van
uittesten

uittest

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uittesten
    • ... dat ik uittest. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uittesten
    • ... dat jij uittest. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uittesten
    • ... dat hij uittest. 

Gangbaarheid

  • Het woord uittest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.