uitvaardigde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitvaardigde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uit·vaar·dig·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitvaardigen |
uitvaardigde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitvaardigen
- ... dat ik uitvaardigde.
- ... dat jij uitvaardigde.
- ... dat hij, zij, het uitvaardigde.
- ... dat ik uitvaardigde.
Gangbaarheid
- Het woord uitvaardigde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.