uitvierde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitvierde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·vier·de

Werkwoord

vervoeging van
uitvieren

uitvierde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitvieren
    • ... dat ik uitvierde. 
    • ... dat jij uitvierde. 
    • ... dat hij, zij, het uitvierde. 

Gangbaarheid

  • Het woord uitvierde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.