uitvroor
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitvroor (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uit·vroor
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitvriezen |
uitvroor
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitvriezen
- ... dat ik uitvroor.
- ... dat jij uitvroor.
- ... dat hij, zij, het uitvroor.
- ... dat ik uitvroor.
Gangbaarheid
- Het woord uitvroor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.