uitwoon
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitwoon (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uit·woon
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitwonen |
uitwoon
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwonen
- ... dat ik uitwoon.
Gangbaarheid
- Het woord uitwoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.