vakantieseizoentje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vakantieseizoentje (hulp, bestand)
Woordafbreking
- va·kan·tie·sei·zoen·tje
Zelfstandig naamwoord
het vakantieseizoentje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord vakantieseizoen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.