vastlegde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vastlegde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vast·leg·de

Werkwoord

vervoeging van
vastleggen

vastlegde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van vastleggen
    • ... dat ik vastlegde. 
    • ... dat jij vastlegde. 
    • ... dat hij, zij, het vastlegde. 

Gangbaarheid

  • Het woord vastlegde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.