vastlegt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vastlegt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vastĀ·legt

Werkwoord

vervoeging van
vastleggen

vastlegt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastleggen
    • ... dat jij vastlegt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastleggen
    • ... dat hij vastlegt. 

Gangbaarheid

  • Het woord vastlegt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.