vastpraatten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vastpraatten    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vast·praat·ten

Werkwoord

vervoeging van
vastpraten

vastpraatten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van vastpraten
    • ...dat wij vastpraatten. 
    • ...dat jullie vastpraatten. 
    • ...dat zij vastpraatten. 

Gangbaarheid

  • Het woord vastpraatten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.