vastspijkert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vastspijkert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vastĀ·spijĀ·kert

Werkwoord

vervoeging van
vastspijkeren

vastspijkert

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastspijkeren
    • ... dat jij vastspijkert. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastspijkeren
    • ... dat hij vastspijkert. 

Gangbaarheid

  • Het woord vastspijkert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.