vaststa

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vaststa    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vast·sta

Werkwoord

vervoeging van
vaststaan

vaststa

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vaststaan
    • ... dat ik vaststa. 
  2. (in een bijzin) aanvoegende wijs van vaststaan
    • ... dat men vaststa. 

Gangbaarheid

  • Het woord vaststa staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.