veraete

Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /vɐˈræːtɐ/ (Etsbergs)
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
veraete
veraat, veroot
veraete
klasse 5 volledig

Werkwoord

veraete

  1. vreten
  2. zich verslikken tijdens het eten
    «Dae veraat zich wen d'r visj oot.»
    Hij verslikte zich toen hij vis at.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.