verdoezel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verdoezel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·doe·zel

Werkwoord

vervoeging van
verdoezelen

verdoezel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdoezelen
    • Ik verdoezel. 
  2. gebiedende wijs van verdoezelen
    • Verdoezel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verdoezelen
    • Verdoezel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord verdoezel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.