verdrievoudigde

Uitspraak

• Geluid:  verdrievoudigde    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ver·drie·vou·dig·de

Werkwoord

verdrievoudigde

1. enkelvoud verleden tijd van verdrievoudigen
   

   • Ik verdrievoudigde. 
     
   • Jij verdrievoudigde. 
     
   • Hij, zij, het verdrievoudigde. 

2. verbogen vorm van verdrievoudigd, voltooid deelwoord van verdrievoudigen

Gangbaarheid

• Het woord verdrievoudigde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.