verdubbelde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verdubbelde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·dub·bel·de

Werkwoord

vervoeging van
verdubbelen

verdubbelde

  1. enkelvoud verleden tijd van verdubbelen
    • Ik verdubbelde. 
    • Jij verdubbelde. 
    • Hij, zij, het verdubbelde. 
  2. verbogen vorm van verdubbeld, voltooid deelwoord van verdubbelen

Gangbaarheid

  • Het woord verdubbelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.