verenkel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verenkel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·en·kel

Werkwoord

vervoeging van
verenkelen

verenkel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verenkelen
    • Ik verenkel. 
  2. gebiedende wijs van verenkelen
    • Verenkel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verenkelen
    • Verenkel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord verenkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.