vergeel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vergeel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • verĀ·geel

Werkwoord

vervoeging van
vergelen

vergeel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergelen
    • Ik vergeel. 
  2. gebiedende wijs van vergelen
    • Vergeel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergelen
    • Vergeel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord vergeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.