verlassen

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  verlassen    (hulp, bestand)
  • IPA: [fɛɐ̯ˈlasn̩]
Woordafbreking

ver·las·sen

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verlassen
[fɛɐ̯ˈlasn̩]
verließ
[fɛɐ̯ˈliːs]
verlassen
[fɛɐ̯ˈlasn̩]
volledig

Werkwoord

verlassen

  1. verlaten
  2. achterlaten
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.