verluidt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verluidt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·luidt

Werkwoord

vervoeging van
verluiden

verluidt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verluiden
    • Jij verluidt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verluiden
    • Hij verluidt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verluiden
    • Verluidt! 

Werkwoord

vervoeging van
verluiden

verluidt

  1. onpersoonlijke tegenwoordige tijd van verluiden

Gangbaarheid

  • Het woord verluidt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.