veroorzaak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  veroorzaak    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·oor·zaak

Werkwoord

vervoeging van
veroorzaken

veroorzaak

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veroorzaken
    • Ik veroorzaak. 
  2. gebiedende wijs van veroorzaken
    • Veroorzaak! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veroorzaken
    • Veroorzaak je? 

Gangbaarheid

  • Het woord veroorzaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.