verwildert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verwildert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·wil·dert

Werkwoord

vervoeging van
verwilderen

verwildert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verwilderen
    • Jij verwildert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verwilderen
    • Hij verwildert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verwilderen
    • Verwildert! 

Gangbaarheid

  • Het woord verwildert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  verwildert    (hulp, bestand)
  • IPA: /fɛɐ̯ˈvɪldɐt/
stellend vergrotend overtreffend
verwildert


alle verbuigingsvormen

Bijvoeglijk naamwoord

verwildert

  1. verwilderd

Werkwoord

verwildert

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van verwildern

verwildert

  1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van verwildern

verwildert

  1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van verwildern

verwildert

  1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd gebiedende wijs bedrijvende vorm van verwildern

verwildert

  1. voltooid (verleden) deelwoord lijdende vorm van verwildern
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.