vigeert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vigeert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • viĀ·geert

Werkwoord

vervoeging van
vigeren

vigeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vigeren
    • Jij vigeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vigeren
    • Hij vigeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vigeren
    • Vigeert! 

Gangbaarheid

  • Het woord vigeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.