visboertje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  visboertje    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vis·boer·tje

Zelfstandig naamwoord

hetvisboertjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord visboer
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.