volspuit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: volspuit (hulp, bestand)
Woordafbreking
- vol·spuit
Werkwoord
vervoeging van |
---|
volspuiten |
volspuit
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volspuiten
- ... dat ik volspuit.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volspuiten
- ... dat jij volspuit.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volspuiten
- ... dat hij volspuit.
Gangbaarheid
- Het woord volspuit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.