volvoer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  volvoer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vol·voer

Werkwoord

vervoeging van
volvoeren

volvoer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volvoeren
    • Ik volvoer. 
  2. gebiedende wijs van volvoeren
    • Volvoer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van volvoeren
    • Volvoer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord volvoer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.