voorzeg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  voorzeg    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • voor·zeg

Werkwoord

vervoeging van
voorzeggen

voorzeg

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorzeggen
    • ... dat ik voorzeg. 
vervoeging van
voorzeggen

voorzeg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorzeggen
    • Ik voorzeg. 
  2. gebiedende wijs van voorzeggen
    • Voorzeg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorzeggen
    • Voorzeg je? 

Gangbaarheid

  • Het woord voorzeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.