vrijpleit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vrijpleit (hulp, bestand)
Woordafbreking
- vrij·pleit
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vrijpleiten |
vrijpleit
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vrijpleiten
- ... dat ik vrijpleit.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vrijpleiten
- ... dat jij vrijpleit.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vrijpleiten
- ... dat hij vrijpleit.
Gangbaarheid
- Het woord vrijpleit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.