waaierde uit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: waaierde uit (hulp, bestand)
Woordafbreking
- waai·er·de uit
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitwaaieren |
waaierde uit
- enkelvoud verleden tijd van uitwaaieren
- Ik waaierde uit.
- Jij waaierde uit.
- Hij, zij, het waaierde uit.
- Ik waaierde uit.
Gangbaarheid
- Het woord waaierde uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.