wederleg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wederleg    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • we·der·leg

Werkwoord

vervoeging van
wederleggen

wederleg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wederleggen
    • Ik wederleg. 
  2. gebiedende wijs van wederleggen
    • Wederleg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wederleggen
    • Wederleg je? 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.