weerkaatst

Uitspraak

• Geluid:  weerkaatst    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• weer·kaatst

Woordherkomst en -opbouw

• vervoeging van weerkaatsen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

weerkaatst

1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weerkaatsen
   

   • Jij weerkaatst. 

2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weerkaatsen
   

   • Hij weerkaatst. 

3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van weerkaatsen
   

   • Weerkaatst! 

weerkaatst

1. voltooid deelwoord van weerkaatsen

Gangbaarheid

• Het woord weerkaatst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.