weerscheen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  weerscheen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • weer·scheen

Werkwoord

vervoeging van
weerschijnen

weerscheen

  1. enkelvoud verleden tijd van weerschijnen
    • Ik weerscheen. 
    • Jij weerscheen. 
    • Hij, zij, het weerscheen. 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.