whatsappt

Uitspraak

• Geluid:  whatsappt    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• whats·appt

Werkwoord

whatsappt

1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van whatsappen
   

   • Jij whatsappt. 

2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van whatsappen
   

   • Hij whatsappt. 

3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van whatsappen
   

   • Whatsappt! 

Gangbaarheid

• Het woord whatsappt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.