zakje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zakje (hulp, bestand)
- IPA: /ˈzɑkjʏ/
Woordafbreking
- zak·je
Zelfstandig naamwoord
het zakje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zak
Hyponiemen
- boterhamzakje, filterzakje, gripzakje, haarzakje, hartenzakje, hartzakje, kerkenzakje, loonzakje, sporenzakje, theezakje
Afgeleide begrippen
- zakjeszwam
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord zakje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.