zeepte af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zeepte af (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zeep·te af
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afzepen |
zeepte af
- enkelvoud verleden tijd van afzepen
- Ik zeepte af.
- Jij zeepte af.
- Hij, zij, het zeepte af.
- Ik zeepte af.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.