zegepraalde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zegepraalde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ze·ge·praal·de

Werkwoord

vervoeging van
zegepralen

zegepraalde

  1. enkelvoud verleden tijd van zegepralen
    • Ik zegepraalde. 
    • Jij zegepraalde. 
    • Hij, zij, het zegepraalde. 

Gangbaarheid

  • Het woord zegepraalde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.