zegepraalt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zegepraalt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ze·ge·praalt

Werkwoord

vervoeging van
zegepralen

zegepraalt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zegepralen
    • Jij zegepraalt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zegepralen
    • Hij zegepraalt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zegepralen
    • Zegepraalt! 

Gangbaarheid

  • Het woord zegepraalt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.