zeilder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zeilder    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zeil·der

Werkwoord

vervoeging van
zeilderen

zeilder

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zeilderen
    • Ik zeilder. 
  2. gebiedende wijs van zeilderen
    • Zeilder! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zeilderen
    • Zeilder je? 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.