zeilderde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zeilderde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zeil·der·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zeilderen |
zeilderde
- enkelvoud verleden tijd van zeilderen
- Ik zeilderde.
- Jij zeilderde.
- Hij, zij, het zeilderde.
- Ik zeilderde.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.