zetelde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zetelde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ze·tel·de

Werkwoord

vervoeging van
zetelen

zetelde

  1. enkelvoud verleden tijd van zetelen
    • Ik zetelde. 
    • Jij zetelde. 
    • Hij, zij, het zetelde. 

Gangbaarheid

  • Het woord zetelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.